Paths are curves (known as Bézier-curves). In GIMP it's very easy to learn and to use them. To understand their concepts and mechanism you can go to the glossary Bézier-curve or to Wikipedia [WKPD-BEZIER]. It is a very powerful tool to design sophisticated forms. To use it in GIMP you must operate by two successive ways: 1st Create the path and 2nd Stroke path.
According to the terminology used in GIMP, “Stroke path” means here to apply a specific style to the path (color, width, pattern... ).
Paths are used for two main purposes:
Een gesloten pad kan gebruikt worden om een selectie te maken.
Een open of gesloten pad kan op verschillende manieren in een afbeelding getekend worden.
Figuur 7.10. Illustration of four different path creating
Vier voorbeelden van paden in GIMP : een gesloten en rechthoekig, een open en rechthoekig; een open en gekromd en een met een afwisselend rechte en kromme segmenten.
Paden kunnen met het Pad gereedschap gemaakt en bewerkt worden. Net als lagen en kanalen zijn paden onderdelen van een afbeelding. Als een afbeelding in het eigen XCF-formaat opgeslagen wordt, worden de controle punten van de paden daar ook in opgeslagen. De lijst van paden in een afbeelding kan bekeken en bewerkt worden met het paden dialoogvenster. Als u een pad van de ene naar de andere afbeelding wilt verplaatsen kunt u kopieëren en plakken met behulp van het oppop menu van het voorgenoemde venster, of door een icoon uit dit dialoogvenster met de muis in het afbeeldingsvenster van de andere afbeelding te slepen.
In the image menu, click
→ ,
or on the relevant icon
in toolbox,
or use hotkey B
Paden worden in GIMP als "Bezier kromme's" behandeld. In de praktijk betekend dit dat hun vorm door Ankers en handvaten vastgelegd wordt. "Ankers" zijn de punten waar het pad doorheen gaat. "handvaten" bepalen de richting van het pad bij binnenkomst en uitgaan van het ankerpunt: Bij ieder ankerpunt horen twee handvaten.
Paden kunnen erg ingewikkeld zijn. Als u ze zelf handmatig met het padgereedschap maakt zullen ze zelden uit meer dan een stuk of tien punten bestaan. Als u ze maakt door een selectie of een tekst naar een pad om te zetten, kan dit echter een pad opleveren met honderden of zelfs duizenden anker- en handvaten.
Figuur 7.11. Appearance of a path while being manipulated
De weergave van een pad terwijl het bewerkt wordt.
Paths can be created and manipulated using the Path tool. The image above shows a path which consists of two components, having both straight and curved segments, being worked on with the Path tool. Black squares are anchor points, the open circle indicates the selected anchor and the two open squares are the two handles which are associated with this anchor from the curves on either side of it.
Paths, like layers and channels, are components of an image. When an image is saved in GIMP's native XCF file format, any paths it has are saved along with it. The list of paths in an image can be viewed and operated on using the Paths dialog. If you want to move a path from one image to another, you can do so by copying and pasting using the pop-up menu in the Paths dialog, or by dragging an icon from the Paths dialog into the destination image's window.
Ieder onderdeel van een pad kan open of gesloten zijn: "Gesloten" betekent dat het laatste ankerpunt met het eerste verbonden is. Als u een selectie van een open pad maakt, wordt dit eerst automatisch gesloten door de eind- en beginpunten met een rechte lijn te verbinden.
Onderdelen van een pad zijn recht of gebogen. Een pad met alleen rechte onderdelen wordt "polygoon" genoemd. Een pad-onderdeel wordt als een rechte lijn aangemaakt omdat de handvaten dan op dezelfde plaats als het ankerpunt, op een afstand 0, ervandaan staan, hierdoor ontstaan rechte verbindingsstukken. Als u een handvaten bij het ankerpunt vandaan sleept kan er vervolgens een gekromd pad-segment ontstaan.
Een van de aangename aspecten van paden is dat ze weinig beslag op de systeembronnen leggen, zeker in vergelijking met plaatjes. Een pad wordt in het computer geheugen alleen vastgelegd door de anker- en handvaten en een kilobyte geheugen is dus al snel genoeg om een behoorlijk ingewikkeld pad in op te slaan, maar niet genoeg om een zelfs een RGB-plaatje van 20x20 beeldpunten in op te slaan. Daarom kunt u enige honderden paden in een afbeelding aanmaken zonder daarmee uw computer merkbaar zwaar te belasten. (Het overzicht over zoveel paden houden, levert u zelf echter wel een hoop inspanning op, maar dat is een ander probleem). Zelfs een pad met duizenden segmenten levert een minimale systeembelasting op vergeleken met die van een typische laag of kanaal.
Each component of a path can be either open or closed: “closed” means that the last anchor point is connected to the first anchor point. If you transform a path into a selection, any open components are automatically converted into closed components by connecting the last anchor point to the first anchor point with a straight line.
Path segments can be either straight or curved. A path all of whose segments are straight is called “polygonal”. When you create a path segment, it starts out straight, because the handles for the anchor points are initially placed directly on top of the anchor points, yielding handles of zero length, which produce straight-line segments. You can make a segment curved by dragging a handle away from one of the anchor points.
One nice thing about paths is that they are very light in terms of resource consumption, especially in comparison with images. Representing a path in RAM only requires storing the coordinates of its anchors and handles: 1K of memory is enough to hold quite a complex path, but not enough to hold even a 20x20 pixel RGB layer. Therefore, it is quite possible to have literally hundreds of paths in an image without putting any significant stress of your system. (How much stress managing them would put on you is, of course, another question.) Even a path with thousands of segments consumes minimal resources in comparison to a typical layer or channel.